Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aanrecht. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aanrecht, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aanrecht in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aanrecht is hier. De definitie van het woord
aanrecht zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aanrecht, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘keukenblok’ voor het eerst aangetroffen in 1542 [1] [2]
aanrecht o of m
- (huishouden) vaste tafel met kastjes langs keukenwand voorzien van een waterbestendig aanrechtblad
- De afwas van gisteren stond nog op het aanrecht.
- Het enige recht van de huisvrouw was vroeger het aanrecht.
- ▸ ‘Volgende ronde,’ zei ze met een scheve grijns op haar gezicht en ze zette beide borden op het aanrecht.[3]
1. vaste tafel met kastjes langs keukenwand
aanrecht
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrechten
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrechten
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanrechten
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[4]
|
aanrecht
- aanrecht; vaste tafel met kastjes langs keukenwand voor zien van een waterbestendig aanrechtblad
aanrecht
- aanrecht; vaste tafel met kastjes langs keukenwand voor zien van een waterbestendig aanrechtblad