allerhoogst

• Geluid:  allerhoogst    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɑlərˌhoxst / (3 lettergrepen)

• al·ler·hoogst

• intensiverende samenstelling van  aller "genitief van het onbepaald voornaamwoord al"  en  hoogst "overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord hoog" 

allerhoogst

1. zo heel erg hoog dat nog hoger niet denkbaar is

   • De verplichte terugvlucht werd in de media losersvlucht genoemd, een genadeloze frame die de sporters totaal geen recht deed, want wie deelneemt aan sport op het allerhoogste niveau is per definitie geen loser. Chef de mission Maurits Hendriks vond de verplichte terugvlucht bij nader inzien ook een waardeloos idee. Enkele nieuwskoppen: „Hendriks heeft spijt van ‘losersvlucht’ tijdens Spelen in Rio” (NOS), „Hendriks: ‘Losersvlucht’ Rio 2016 pakte desastreus uit” (Algemeen Dagblad) en „Judoka Van ’t End niet naar huldiging na ‘vernederende losersvlucht” (de Volkskrant). Voor de Nederlandse deelnemers aan de Paralympische Spelen was er geen losersvlucht. ^[1] 
   • Gods wil is voor ons van het allerhoogste belang 

   ▸ Dus werd er op 2 september 1986 aan de Ostsee een geheime vergadering op het allerhoogste niveau georganiseerd met als doel suggesties te verzamelen die tot extra deviezen zouden leiden.^[2]

• opperst

• allerlaagst

• Allerhoogste

• Het woord allerhoogst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "allerhoogst" herkend door: