Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
ambit. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
ambit, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
ambit in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
ambit is hier. De definitie van het woord
ambit zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
ambit, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Afgeleid van het Latijnse zelfstandig naamwoord ambitus ("het rondgaan"), van ambīre ("rondgaan")
ambit
- omtrek, omheining
- controle- of invloedssfeer of controle- of invloedsgebied van iemand of iets
ambit
- actief indicatief praesens, derde persoon enkelvoud van ambīre
- Afgeleid van het Latijnse zelfstandig naamwoord ambitus
ambit
- (bouwkunde) (religie) kloostergang, kruisgang, padgang, claustrum, ambulatorium; meestal een vierkant van overdekte gangen met arcades rondom een binnenplaats met een bijvoorbeeld een bedevaartskerk.