autochtoon

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord autochtoon. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord autochtoon, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je autochtoon in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord autochtoon is hier. De definitie van het woord autochtoon zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanautochtoon, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • au·toch·toon
  • Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘de oorspronkelijke bevolking uitmakend’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'chthōn' (aarde, grond, land) met het voorvoegsel auto-
enkelvoud meervoud
naamwoord autochtoon autochtonen
verkleinwoord autochtoontje autochtoontjes

de autochtoonm

  1. de oorspronkelijke bewoner van een land, inboorling
    • Die man komt uit Nederland, dus hij is een autochtoon. 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen autochtoon autochtoner autochtoonst
verbogen autochtone autochtonere autochtoonste
partitief autochtoons autochtoners -

autochtoon

  1. oorspronkelijk in een bepaald gebied thuishorend
    • Dat is een autochtone leerling. 
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]