baars

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord baars. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord baars, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je baars in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord baars is hier. De definitie van het woord baars zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbaars, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • baars
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stekelvinnige riviervis’ voor het eerst aangetroffen in 1240.
  • erfwoord: Middelnederlands ba(e)rse, ontwikkeld uit Oergermaans *barsaz, bij Indo-Europees *bʰors-o-, afleiding van *bʰers- ‘spits’, waarvoor zie borstel
    Evenals Nederduits Boors, Duits Barsch en Fries bears, alle ‘baars’, en met grammatische wisseling Oudnoords barr ‘dennennaald’.
  • erfwoord: Vroegnieuwnederlands bardse, aanpassing van Middelnederlands ba(e)rde ‘brede bijl’ (als in bardezaan, hellebaard). Evenals Oudsaksisch barda, Duits Barte ‘brede bijl, aks’ en misschien Oudnoords barða ‘strijdbijl’.
enkelvoud meervoud
naamwoord baars baarzen
verkleinwoord baarsje baarsjes

Zelfstandig naamwoord

 de baarsm

  1. (straalvinnigen) Perca fluviatilis op Wikispecies, roofvis met rode stekelvinnen, die voorkomt in zoetwater
     We konden natuurlijk op baars gaan vissen bij de steiger. Maar de baarzen waren tamelijk klein, ze zagen eruit als Oostzeeharing wanneer je ze had gefileerd. Om een maaltijd met baars bij elkaar te krijgen, moesten we er vijftien, twintig vangen, ook als we er alleen met oma en Frau Gisela waren.
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

 de baarsv / m

  1. kuipersbijl
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen baars baarser baarst
verbogen baarse baarsere baarste
partitief baars baarsers -

Bijvoeglijk naamwoord

baars

  1. onervaren

Bijvoeglijk naamwoord

baars

  1. partitief van de stellende trap van baar
Anagrammen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen