Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
banaal. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
banaal, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
banaal in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
banaal is hier. De definitie van het woord
banaal zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
banaal, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- van Frans banal, in de betekenis van ‘alledaags’ aangetroffen vanaf 1866 [1] [2]
banaal
- gewoontjes, saai en voorspelbaar, weinig verheven of de zintuigen prikkelend, platvloers
- Ik hou van schone en van banale dingen.
- ▸ Ik zei dat het een eer voor mij was haar te ontmoeten. Zij beaamde dat met een knikje Nu ik haar schaamteloos kon aankijken omdat zij voor mij stond, zag ik mijzelf genoodzaakt te concluderen dat zij niet echt mooi was, althans niet op de banale manier waarop mooie vrouwen doorgaans mooi zijn.[3]
- ▸ Een volkse uitdrukking die hier en nu zowel banaal als hemels klonk.[4]
1. gewoontjes, saai en voorspelbaar, weinig verheven of de zintuigen prikkelend
96 % |
van de Nederlanders;
|
97 % |
van de Vlamingen.[5]
|
- ↑ banaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "banaal" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 31
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be