bijenvolk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bijenvolk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bijenvolk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bijenvolk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bijenvolk is hier. De definitie van het woord bijenvolk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbijenvolk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
honing van het bijenvolk bij het Catshuis
  • bij·en·volk
enkelvoud meervoud
naamwoord bijenvolk bijenvolken
verkleinwoord bijenvolkje bijenvolkjes

het bijenvolko

  1. (imkerij) groep bijen horend bij één bijenkoningin
    • Bijenhouden in de stad, het zogenoemde ‘urban beekeeping’, is populair. In Amsterdam staan meer dan zevenhonderd kasten. Ongeveer veertig imkers verkopen honing. Enkele ondernemers, waaronder I Love Beeing en BeeLease, stimuleren bedrijven om bijenvolken te ‘adopteren’. Zo kan het dat er inmiddels ook bijenkasten staan op het dak van de Stadsschouwburg, het Waldorf Astoria, Amstel Hotel en De La Mar.[2] 
termen uit de entomologie:
97 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Kirsten Dorrestijn 15 september 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be