bouwmaatschappij

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bouwmaatschappij. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bouwmaatschappij, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bouwmaatschappij in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bouwmaatschappij is hier. De definitie van het woord bouwmaatschappij zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbouwmaatschappij, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bouw·maat·schap·pij
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwmaatschappij bouwmaatschappijen
verkleinwoord - -

de bouwmaatschappijv

  1. (bedrijf) (bouwkunde) groot bedrijf dat woningen, bedrijfspanden en andere gebouwen maakt
     Shijiazhuang, dat nu 10 miljoen inwoners telt, moet groeien naar een megametropool met 15 miljoen inwoners, naar een chemisch en farmaceutisch wereldcentrum, waar niet alleen iedereen goed werk heeft en een mooi appartement bewoont, maar ook „gelukkig” is, zo blijkt uit de folders van de bouwmaatschappijen.[2]
     Vader was aannemer en opzichter bij een bouwmaatschappij, moeder was schoonmaakster.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 8 september 2021 Weblink bron
    Oscar Garschagen
    “Vooruitgang, daar mag je niet tegen zijn” (16 maart 2013) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 8 september 2021 Weblink bron
    Mark Duursma
    “Volksjongen onvoldoende diplomaat voor politiek” (21 juli 2003) op nrc.nl op Wikipedia