buit

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord buit. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord buit, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je buit in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord buit is hier. De definitie van het woord buit zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbuit, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Romulus draagt de buit naar de tempel van Jupiter
  • buit
  • In de betekenis van ‘wat men veroverd heeft’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord buit -
verkleinwoord buitje buitjes

de buitm

  1. goederen gewonnen door diefstal of verovering
    • Toen zij de buit wilden verdelen ontstond er al snel een handgemeen. 
vervoeging van
buien

buit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buien
    • Jij buit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buien
    • Hij buit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van buien
    • Buit! 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]