dadelijk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord dadelijk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord dadelijk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je dadelijk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord dadelijk is hier. De definitie van het woord dadelijk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandadelijk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • da·de·lijk
  • In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: aanstonds’ voor het eerst aangetroffen in 1626 [1]
  • afgeleid van daad met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dadelijk dadelijker dadelijkst
verbogen dadelijke dadelijkere dadelijkste
partitief dadelijks dadelijkers -

dadelijk

  1. spoedig, direkt
    • Hij zal dadelijk wel komen. 
     'Jij bent ziek,' zei hij bevend en ging dadelijk naar het paleis, om de andere Pieten wakker te maken.[3]
  2. als je niet oppast, als je zo doorgaat
    • Dadelijk breekt het glas. 
     'Doe eens rustig. Dadelijk putten we ons allemaal uit in verontschuldigingen en daar schiet niemand wat mee op, toch? '[4]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]