Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
date. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
date, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
date in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
date is hier. De definitie van het woord
date zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
date, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de date v / m
- afspraakje
- De jongen maakte een date met het leuke meisje
- degene met wie men een afspraak heeft
- Het meisje werd verliefd op haar date.
date
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van daten
- gebiedende wijs van daten
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van daten
- aanvoegende wijs van daten
95 % |
van de Nederlanders;
|
92 % |
van de Vlamingen.
|
date
- datum
- afspraakje om met iemand een avondje uit te gaan
- (fruit) dadel
date v
- datum
date
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van darse
date
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van datar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van datar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van datar