daver

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord daver. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord daver, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je daver in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord daver is hier. De definitie van het woord daver zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandaver, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • da·ver
  • Ontleend aan het Vlaams
enkelvoud meervoud
naamwoord daver
verkleinwoord

de daverm

  1. (informeel) (het) beven, schok, schrik, rilling
  • den daver op het lijf jagen
schrik aanjagen, iemand heel bang maken
  • de daver op het lijf hebben
erg bang zijn
vervoeging van
daveren

daver

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van daveren
    • Ik daver. 
  2. gebiedende wijs van daveren
    • Daver! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van daveren
    • Daver je? 
40 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be