schrik

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord schrik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord schrik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je schrik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord schrik is hier. De definitie van het woord schrik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanschrik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • schrik
enkelvoud meervoud
naamwoord schrik
verkleinwoord schrikje schrikjes

de schrikm

  1. hevige plotselinge angst, bijvoorbeeld als gevolg van een onverwachte verandering of gevaarlijke situatie
     Zo kwam ik een keer na een lange dag aan bij een op de kaart gemarkeerde waterbron om tot mijn schrik te ontdekken dat hij helemaal was opgedroogd.[2]
     Zijn ogen waren wijd open van schrik.[3]
  • De schrik slaat om het hart
Dat is om erg van te schrikken
  • De schrik zit er goed in
  • Met de schrik vrijkomen
Bij een ongeval niet lichamelijk gewond raken, maar wel erg schrikken
vervoeging van
schrikken

schrik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrikken
    • Ik schrik. 
  2. gebiedende wijs van schrikken
    • Schrik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrikken
    • Schrik je? 
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. schrik op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be