Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
dikzak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
dikzak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
dikzak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
dikzak is hier. De definitie van het woord
dikzak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
dikzak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de dikzak m
- (pejoratief) iemand die zwaarlijvig is
- Wat een dikzak ben jij geworden!
- ▸ ‘Halloo, what! old fellow, ouwe Hollander,’ zei de ‘captain.’ - ‘Never mind! - Jij bent bang, old Dutchman.’
‘Bang?’ zei Jan, en hij keek den Engelschman vlak in zijn gezicht. ‘Bang? Net zoo min als jij, maar het is mijn plicht om je te waarschouwen.’In dat oogenblik had Jan den Engelschen dikzak graag een ‘peuter’ willen geven, want hij werd niet graag ‘geaffronteerd,’ maar als men loods is, mag men tot zulke ‘werktuigelijkheden’ natuurlijk niet overgaan[1]
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[2]
|