dommedag

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord dommedag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord dommedag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je dommedag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord dommedag is hier. De definitie van het woord dommedag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandommedag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • dom·me·dag
  • Samenstelling van dom en dag met het invoegsel -e- en met verdubbeling van de 'm'
Naar frequentie 9913
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dommedag     dommedagen     dommedager     dommedagene  
genitief   dommedags     dommedagens     dommedagers     dommedagenes  

dommedag, m

  1. (religie) dag des oordeels
  2. doemscenario
    «Vi vet ikke nøyaktig når dommedag kommer, men alle tegn i tiden viser at den nærmer seg.»
    We weten niet precies wanneer het doemscenario komt, maar alle momentele tekenen blijken dat het nadert.


  • dom·me·dag
  • Samenstelling van dom en dag met het invoegsel -e- en met verdubbeling van de 'm'
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dommedag     dommedagen     dommedagar     dommedagane  

dommedag, m

  1. (religie) dag des oordeels
    «Hektisk dag på glattisen: - Eg har ikkje hatt tid til å ete i heile dag
    Een jachtige dag met ijzel: - Ik heb de hele dag geen tijd gehad om te eten!