douchen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord douchen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord douchen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je douchen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord douchen is hier. De definitie van het woord douchen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandouchen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
douchen
  • dou·chen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
douchen
/ˈduʃə(n)/
douchte
/ˈduʃtə/
gedoucht
/ɣəˈduʃt/
zwak -t volledig

douchen

  1. inergatief een douche nemen
    • Veel mensen douchen elke ochtend voor het werk. 
     Er was wifi en Donna Saufley bood zelfs aan mijn was te doen. We liepen naar een grote caravan waar je kon douchen.[1]
     Hij was gekleed in een uniform met de aanduidingen van de SOE en de rang van sergeant, gedoucht en geschoren toen hij op de afrondende afspraak verscheen met kolonel Grumpy, zoals iedereen de chef noemde, en zijn twee assistenten.[2]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628265
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


douchen

  1. douchen; een douche nemen


douchen

  1. douchen; een douche nemen