draaistoel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord draaistoel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord draaistoel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je draaistoel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord draaistoel is hier. De definitie van het woord draaistoel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandraaistoel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • draai·stoel
enkelvoud meervoud
naamwoord draaistoel draaistoelen
verkleinwoord draaistoeltje draaistoeltjes

de draaistoelm

  1. (meubel) zitmeubel voor één persoon, waarvan de zitting om een verticale as kan draaien vooral in gebruik in kantoren
     Toen het gesprek geëindigd was bleef hij nog een tijdje achterovergeleund in zijn draaistoel zitten, de handen gevouwen op zijn vest met de vulpennen.[2]
     In de draaistoel, achter het tafeltje met de telefoontoestellen, de drukknopjes en de microfoon zat monsieur Jacquard, de man met de zwarte hoornen bril, het borstelige haar en de rossige snor.[3]
  2. (techniek) (verouderd) kleine draaibank in de fijnmechanica
      (…) men gebruikt ze als boren op de draaibank, kleine zelfs op den draaistoel der horlogemakers.[4]
  • bureaustoel (er is in het taalgebruik een grote overlap in betekenis, maar bureaustoelen die geen draaistoel zijn, of draaistoelen die geen bureaustoel zijn, komen zeker ook voor)
  • horlogemakersdraaibank
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 15 juni 2020 Weblink bron “Drie in een.” (1985), De Arbeiderspers, Amsterdam, ISBN 90 295 1104 4, p. 334
  3. Bronlink geraadpleegd op 15 juni 2020 Weblink bron “De wereld gaat aan vlijt ten onder.”, 5e druk (1956), Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij, Amsterdam, p. 208
  4. Bronlink geraadpleegd op 15 juni 2020 Weblink bron
    Karl Karmarsch (vert. G. Kuyper)
    “Handboek der mechanische technologie : een leiddraad tot de kennis der bedrijfsleer, en zoover deze, zonder verandering in 't wezen zelf der grondstof, in meer onmiddellijk verband staat met de werktuigkunde” (1876-1882), Noothoven Van Goor, Leiden, p. 326