effectief

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord effectief. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord effectief, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je effectief in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord effectief is hier. De definitie van het woord effectief zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaneffectief, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: affectief
  • ef·fec·tief
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wezenlijk’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
  • afgeleid van effect met het achtervoegsel -ief [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen effectief effectiever effectiefst
verbogen effectieve effectievere effectiefste
partitief effectiefs effectievers -

effectief [3]

  1. doeltreffend, efficiënt
    • Wij zoeken altijd naar effectievere methodes. 
     De buitenproportioneel grote klokkentoren van rode baksteen met een witte marmeren omgang en een groen puntdak bracht met zijn asymmetrische plaatsing een belachelijk contrapunt aan in de rationele, paradeerbare ruimte, dat juist vanwege het feit dat het concessieloos gewaagd en overdreven was effectief en elegant uitpakte.[4]
     Mijn stem is misschien wel het belangrijkste instrument in mijn leven omdat ik veel praat. Ik gebruik mijn stem om verhalen te vertellen, iets duidelijk te maken en te overtuigen. Door de jaren heen is mijn stem een krachtig en effectief gereedschap geworden.[5]
  2. reëel, werkelijk
    • Het effectieve vermogen van dit apparaat ligt veel lager dan op de doos vermeld staat. 

effectief

  1. op effectieve wijze
    • Het effectief handelen van de politie werd door de burgers zeer gewaardeerd. 
  2. daadwerkelijk, in de praktijk
    • Het effectief uitvoeren van de plannen maakte meer indruk op de burgers dan alle eerdere loze beloftes van de regering. 
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]