egaal

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord egaal. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord egaal, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je egaal in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord egaal is hier. De definitie van het woord egaal zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanegaal, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • egaal
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gelijkmatig, glad’ voor het eerst aangetroffen in 1503 [1]
  • afgeleid van het Franse égal (met het achtervoegsel -aal) [2] [3]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen egaal egaler egaalst
verbogen egale egalere egaalste
partitief egaals egalers -

egaal

  1. effen, eenkleurig
    • Het kleedje was egaal rood. 
  2. gelijkmatig.
    • De lucht was egaal helder. 
  3. onverschillig.
    • 't Is mij egaal. 
  4. glad, zonder hobbels, bobbels of klonten
    • Ik maakte de grond eerst egaal voordat ik het gras ging inzaaien. 
    • Voor het maken van pannenkoeken heb je een egaal beslag nodig. 
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]