elpen

Niet te verwarren met: helpen

• Geluid:  elpen    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɛlpə(n) / (2 lettergrepen)

• el·pen

• (verkorting)  elpenbeen zn  "ivoor" ^[1][2]

elpen

1. van ivoor,

   ▸ Met luide stem bestelde Vermeylen, van uit de verre hoek, waar hij zich met zijn kameraad had afgezonderd, een spel domino's en een doos stekjes. Gust stortte de elpen stenen vóór zich over de tafel^[3]

2. (figuurlijk) wit of bleek als ivoor

   ▸ ‘O nee, lieve Papa! Ik herleef integendeel, 't was een dag om te bezwijken voor een schepseltje met zulke zwakke zenuwen als ik’, sprak zij met een matte stem, terwijl de kleine hand over het elpen voorhoofd streek en telkens als begraven werd onder de weelderige lokken, wanneer zij door de wind al spelend opgenomen zich als een doorschijnende sluier van levend goud, over de trekken van het gelaat uitspreidden.^[4]

• ivoren

• elp

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord}

het elpen o

1. (materiaalkunde) (verouderd) glanzend wit tandbeen van olifanten

   ▸ Jupyn leunt op den staf van elpen, als beschermer, (…)^[5]

• elp (uitspraakvariant)
• ivoor

• Het woord elpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "elpen" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• via Latijn elephans van Oudgrieks ἐλέφᾱς (eléfas) "olifant" ^[1][2]

1. olifant

   «Eleuas es die olifant
   jn dutsch est elpen ghenant
   een dier groot ende stranc
   ter mule (…)»^[3]

   "Elevas" is de olifant, in de volksmond "elpen" genoemd, een dier groot en sterk als een muildier

   «Want en is niͤman alse
   stark inde alse groit van ligame als en elpen
   dir.»^[4]

   Want niemand is zo sterk en groot van lichaam als het dier olifant.

•  elpenbeen zn 

• Nederlands: elpenbeen, elpen