Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
gaap. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
gaap, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
gaap in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
gaap is hier. De definitie van het woord
gaap zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
gaap, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de gaap m
- (fysiologie) opensperren van de kaken wanneer men slaap heeft; kan worden gezien als teken dat iemand weinig belangstelling heeft
- (dierkunde) (onvruchtbaar) jong van een ooi en een bok
- ▸ Maar het bleek geen gewoon lammetje, maar een gaap. Het heeft de vacht en de hoorntjes van zijn vader en de kop en staart van zijn moeder. De moeder is een Texels schaap, de vader een Nubische bok.[4]
gaap
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gapen
- gebiedende wijs van gapen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gapen
98 % |
van de Nederlanders;
|
92 % |
van de Vlamingen.[5]
|
gaap
- gapen
- «Leeus het gebrul en gegaap en gelyk of hulle baie honger was vir kleindogtertjievleis.»
- Leeuwen brulden en gaapten en zagen eruit alsof ze erge trek hadden in kleinemeisjesvlees.