geit

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord geit. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord geit, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je geit in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord geit is hier. De definitie van het woord geit zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangeit, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Een geit.
  • geit
enkelvoud meervoud
naamwoord geit geiten
verkleinwoord geitje geitjes

de geitv

  1. (evenhoevigen) (veeteelt) bepaald soort zoogdier Capra aegagrus hircus op Wikispecies
    • Zij hebben een geit geadopteerd. 
     Hij ging op het geluid af en zag, op een bergweitje tussen de rotsen, een kleine donkere jongen zijn geiten hoeden.[4]
  2. (scheldwoord), (persoon) scheldwoord voor een vrouw
    • Wat is dat een stomme geit, zeg! 
  3. (persoon) benaming voor een grappig, eigenaardig persoon
    • Hij is toch zo'n geit, je blijft lachen met hem. 
vervoeging van
geien

geit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geien
    • Jij geit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geien
    • Hij geit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van geien
    • Geit! 
vervoeging van
geiten

geit

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van geiten
  2. gebiedende wijs van geiten
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]


geit v

  1. (evenhoevigen) geit


geit g

  1. (evenhoevigen) geit


  • : IPA: /ɣɛɪt/ ~ /ɣɛɪð/ (Etsbergs)
  • : IPA:
    • (Etsbergs): /ɣɛɪt/
    • (Maastrichts): /ɣɛːt/
  • geit

geit

  1. derde persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd van gaon.

geit m/v

  1. v: geit (vrouwelijke geit)
  2. m: bok
  3. m/v: (evenhoevigen) geit (soort)