goedendag

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord goedendag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord goedendag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je goedendag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord goedendag is hier. De definitie van het woord goedendag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangoedendag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • goe·den·dag

goedendag

  1. groet waarmee men iemand een prettig verloop van het etmaal wenst
    • "Goedendag" zei hij wat stijfjes en nam plaats in de treincoupé. 
. Resten van twee goedendags op Wikipedia (nl).
enkelvoud meervoud
naamwoord goedendag goedendags
verkleinwoord - -

de goedendagm

  1. (militair) (middeleeuwen) staf die zowel als slag- als steekwapen kan dienen omdat het uiteinde is verzwaard met een ijzeren punt
    Wordt bij uitbreiding of vergissing ook wel gebruikt voor de strijdvlegel en de morgenster.
     Die manschappen wachtten, gewapend met gepinde staven (alias goedendags) en pieken, een Franse ruiterij op die zeker ruim 2500 man sterk was.[7]
     Naast een krijger met een zware en lange plek, die kan in de grond geplant worden, zetten zij er een met een kortere goedendag. Dit wapen bestaat uit een sterke eikenhouten staf, die uitloopt op een dikke knots, waarin een scherpe pin vastgeklemd is met een ijzeren beslagring. De goedendag kan dienen om te stoten en te slaan en de strijders die dat wapen hanteren, worden ofwel juist naast de piekeniers geplaatst, ofwel in de tussenruimte tussen twee piekeniers.[8]
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[9]