Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
dach. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
dach, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
dach in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
dach is hier. De definitie van het woord
dach zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
dach, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Van het Oudhoogduitse dah via het Middelhoogduitse dach
dach
- dak
- Afgeleid van het Oudhoogduitse doh, via het Middelhoogduitse doch
dach
- jawel, toch wel
- Afkomstig uit het Germaans
dach, o
- bedekking, omhulsel
- deken: paardendek, rugkleed; bedsprei
- (kleding) cape, mantel, schoudermantel
- (figuurlijk) het menselijk lichaam als een schelp (een gewaad van de ziel)
- Afgeleid van het Oudnederlandse dag
dach
- dag
- Afgeleid van het Oudsaksische dag
dach m
- (tijdrekening)(eenheid) dag; tijd waarin een hemellichaam volledig om zijn eigen as draait (voor de aarde 24 uur)
- (tijdrekening) dag; tijd tussen zonsop- en zonsondergang
dach
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd van daś
- Afgeleid van het Duitse Dach
dach m
- (bouwkunde) dak
- Afgeleid van het Duitse Dach
dach m
- (bouwkunde) dak