helg

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord helg. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord helg, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je helg in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord helg is hier. De definitie van het woord helg zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhelg, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • helg
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord helgr
Naar frequentie > 50000
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   helg     m: helgen
v: helga  
  helger     helgene  
genitief   helgs     m: helgens
v: helgas  
  helgers     helgenes  

helg m / v

  1. (tijdrekening) weekeinde, weekend
  2. (religie) een kerkelijke feestdag, kerkelijke feestdagen
  • ringe helgen inn
het weekend inluiden
  • ta helg fredag klokka 14
het weekend vrijdag op 14 uur beginnen
  • reise bort i helgene
in het weekend reizen
  • handle inn til helgen
in het weekend gaan inkopen
  • helg og søkn
in de week en in het weekend


  • helg
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord helgr
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   helg     helga     helger
helgar  
  helegene
helgane  

helg v

  1. (tijdrekening) een jong (éénjaarig) vrouwelijk schaap
  2. (religie) een kerkelijke feestdag, kerkelijke feestdagen
  • bli ferdig med arbeidet til helga
het werk afmaken tot het weekend
  • både helg og veke
zowel de week als het weekend
  • reise heim i helga
naar huis voor het weekend
  • over helga
over het weekend