hostel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hostel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hostel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hostel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hostel is hier. De definitie van het woord hostel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhostel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
hostel
  • hos·tel
enkelvoud meervoud
naamwoord hostel hostels
verkleinwoord

het hostelo

  1. (horeca), (toerisme) goedkope en eenvoudige eet- en slaapgelegenheid, vooral gebruikt door reizende jongeren en trekkers
    • Renée Meijer (21) wandelde gisterochtend nietsvermoedend een hostel in het Vietnamese Phong Na uit, toen haar oog viel op acht schattige puppy's. ,,Ik zag nergens een moederhond, maar wilde de puppy's graag aaien. Toen bleek de moederhond achter me te staan en beet ze in mijn kuit." [2] 
    • Een digital nomad moet één ding onthouden: ,,Je bent niet op vakantie. Omdat het er zoveel van weg heeft, ga je je wel zo gedragen. Dat is niet altijd even gezond. Op vakantie laten mensen vaak de teugels vieren en eten ze bijvoorbeeld vaker slecht eten. Er is ook een neiging alles zo goedkoop mogelijk te doen, waardoor je al snel in een hostel belandt. Maar daar slaap je vaak slecht, en dat komt je werk niet ten goede.’’ [3] 
    • Het Yeti-hostel in Doesjanbe, naar eigen zeggen het eerste hostel in Tadzjikistan, wijst reizigers op Facebook al op het bestaan van de toeristenpolitie. Die is 24 uur per dag bereikbaar via een hotline met drie speciale telefoonnummers en bemand door Engelstalige medewerkers, aldus het hostel. [4] 
    • Voor veel Nederlanders zit er niets anders op dan nog maar een dagje te blijven, ook voor Joep en Lieke uit Uden. ,,Het hostel waar ze sliepen is deels ingestort, maar ze zijn nu opgevangen in een resort aan de kust. Daar slapen ze in de tuin’’, zegt broer Max. [5] 
95 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[6]


enkelvoud meervoud
hostel hostels

hostel

  1. (horeca) jeugdherberg, hostel


  • IPA: /ɦɔstl̩/, /ɦɔstɛl/
  • ho·s·tel
  • Leenwoord uit het Engels

hostel monbezield

  1. (horeca)(toerisme) jeugdherberg, hostel; goedkope en eenvoudige eet- en slaapgelegenheid, vooral gebruikt door reizende jongeren en trekkers
    «V západní Evropě jsou nejlevnější hostely a mládežnické ubytovny.»
    In West-Europa zijn hostels en jeugdherbergen het goedkoopst.