inwonend

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord inwonend. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord inwonend, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je inwonend in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord inwonend is hier. De definitie van het woord inwonend zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninwonend, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • in·wo·nend
vervoeging van: inwonen
verbogen vorm: inwonende

inwonend

  1. onvoltooid deelwoord van inwonen


stellend
onverbogen inwonend
verbogen inwonende
partitief inwonends

inwonend

  1. in hetzelfde huis wonend
    • Behalve de opvoeding van haar kroost nam zij ook 25 jaar de zorg voor haar inwonende moeder Jenneke op zich. [1] 
    • De bewoners van een huis aan de Rietmolenweg in St. Isidorushoeve mogen hun oudste hond eeuwig dankbaar zijn. Teefje Indy ontdekte vrijdagnacht als eerste dat de woonkamer onder de rook stond. Dankzij haar waarschuwing konden Erik, Indy, twee inwonende zoons van 18 en 21 en hond Beau tijdig het huis verlaten en de brandweer waarschuwen. [2] 
    • Huurders die een inkomen hebben onder de huurtoeslaggrens en een huurprijs boven de voor hen geldende aftoppingsgrens (afhankelijk van aantal inwonende gezinsleden 607 euro of 651 euro) kunnen voor bevriezing van de huur in aanmerking komen. [3] 


99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]