Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
krabbel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
krabbel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
krabbel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
krabbel is hier. De definitie van het woord
krabbel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
krabbel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de krabbel v / m
- kleine schram
- haal met pen of potlood, onduidelijk schriftteken
- - Als haar jongere broertje zijn naam schrijft in onleesbare krabbels, zegt hij trots: „Kijk, hier staat mijn naam!” Onze dochter schrijft één letter verkeerd en verscheurt meteen het papier. Deze week had ze Citotoetsjes, bij thuiskomst somde ze meteen op wat er niet goed is gegaan. Dat ze dom is, dat ze niet kan rekenen. Wij zeggen: dat geeft toch niet? Het is gewoon een kwestie van oefenen, probeer het nog een keer. Maar dat doet ze niet. Ze wil vooral dat anderen het goed vinden wat ze doet. Ze heeft heel veel bevestiging nodig. Ik herken het wel, ik wil zelf ook altijd alles heel goed doen en anderen niet teleurstellen. Mijn man is in zijn werk ook heel precies. Het is fijn om iets goed te willen doen, want dat brengt je vooruit op school en in je werk, maar het mag niet zo zijn dat als het niet lukt, je meteen maar de handdoek in de ring gooit. Hoe kunnen we dit onzekere kind verder helpen?” [2]
- (metonymisch) vluchtige schets, ontwerp of plattegrond
- (figuurlijk) (informeel) ondertekening, handtekening, onderschrift
- aantekening, handtekening, ondertekening, hanenpoot, kladje, kladbriefje, notitie, kattebelletje, kladbriefje, poot
- hanenpoten, tekening
2. haal met pen of potlood
krabbel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krabbelen
- gebiedende wijs van krabbelen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krabbelen
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[3]
|