Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
leengoed. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
leengoed, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
leengoed in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
leengoed is hier. De definitie van het woord
leengoed zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
leengoed, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het leengoed o
- zaken die men te leen heeft en die men dus goed moet beheren en bewaren voor het nageslacht
- Het eerste waar christenen over moeten nadenken, is de vraag wat al het geschonken leengoed (kerken, scholen enzovoort) hun werkelijk waard is. Als dat nu –in de nog tamelijk rustige dagen– niet gebeurt, zal men met de handen in het haar zitten als de overheid bijvoorbeeld subsidies voor scholen gaat intrekken. [2]
- Christenen die de Bijbel als gezaghebbende en betrouwbare gids voor het leven willen gebruiken, zullen de verleiding om mee te doen aan een loterij moeten weerstaan. Zij weten dat de begeerte tot geld de wortel van alle kwaad is. Zij weten ook dat hun geld uiteindelijk geen eigen bezit is, maar leengoed. Met geleend goed mag men geen spelletjes spelen. [3]
- (geschiedenis) in een feodaal stelsel een gebied dat door een heerser te leen wordt gegeven aan een vazal
- Het verhaal van het boek Duin begint op het moment dat keizer Shaddam de planeet als leengoed in handen heeft gegeven van hertog Leto Atreides. Algauw volgt er een coup d'état door de boosaardige Baron Harkonnen. De vrouw en de zoon van de hertog kunnen de woestijn invluchten, waar ze opgenomen worden in een stam van inboorlingen, de Vrijmans. Die zijn ervan overtuigd dat de zoon van de hertog, Paul, de Heiland is waar ze al zo lang op wachten. [4]
- 'De vroegste vermelding dateert uit 1267 en is opgenomen in een charter, toen ten Berghe nog een voormalig leengoed was van de graaf van Vlaanderen', licht Brigitte Beernaert van de Brugse dienst voor monumentenzorg en stadsvernieuwing toe. [5]
90 % |
van de Nederlanders;
|
92 % |
van de Vlamingen.[6]
|