lenen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord lenen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord lenen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je lenen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord lenen is hier. De definitie van het woord lenen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlenen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • le·nen
  • In de betekenis van ‘te leen geven of krijgen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lenen
/ˈlenə(n)/
leende
/ˈlendə/
geleend
/ɣəˈlent/
zwak -d volledig

lenen

  1. overgankelijk iets wat eigendom is van een ander tijdelijk gebruiken, al dan niet in ruil voor een kleine vergoeding [3]
    • Het boek dat jullie lenen van Jan, wil hij over een week weer terughebben. 
  2. overgankelijk iets aan iemand anders te leen geven
    • Kun je me dat even lenen? 
  3. zich ~ tot/voor; mogelijk maken
    • Het weer leent zich vandaag voor een wandeling. 
  •  leenen ww  (officiële spelling tot 1935 in Nederland en 1946 in België)

de lenenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord leen
  •  leenen zn  (officiële spelling tot 1935 in Nederland en 1946 in België)
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]