huren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord huren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord huren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je huren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord huren is hier. De definitie van het woord huren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhuren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • hu·ren
  • In de betekenis van ‘gebruiken tegen betaling’ voor het eerst aangetroffen in 1240.[1]
  • erfwoord: Middelnederlands hūren, ontwikkeld uit Oergermaans *hūzjan-, bij Indo-Europees *kuHs-, waartoe ook Hettitisch kuššan- ‘loon, bezoldiging’ behoort.[2] Evenals Nederduits hüren, Fries hiere en Engels hire ‘huren; in dienst nemen’.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
huren
huurde
gehuurd
zwak -d volledig

huren

  1. tegen betaling gebruiken
    • Als je dat behang van de muur wil halen, kan je daar een machine voor huren. 
     Pogue had een kamer gehuurd waarin we allemaal op de grond konden slapen.[3]

de hurenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord huur
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. "huren" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Kroonen
    , Guus, Etymological Dictionary of Proto-Germanic, Leiden: Brill, 2013; blz. 261
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be