lik

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord lik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord lik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je lik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord lik is hier. De definitie van het woord lik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • lik
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘Bargoens: gevangenis’ voor het eerst aangetroffen in 1858 [1] [2] [3] [4][5]
enkelvoud meervoud
naamwoord lik likken
verkleinwoord likje likjes

de likm [6]

  1. aanraking met de tong
    • Geef hier een lik aan. 
  2. klein beetje substantie
    • Doe er nog maar een likje extra bij 
  3. (informeel) (juridisch), (misdaad) gevangenis [7]
    • Die overvaller zit nu in de lik. 

"aanraking met de tong"

vervoeging van
likken

lik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van likken
    • Ik lik. 
  2. gebiedende wijs van likken
    • Lik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van likken
    • Lik je? 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[8]


  • lik
  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord lík
Naar frequentie 1013
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lik     liket     lik     lika
likene  
genitief   liks     likets     liks     likas
likenes  

lik, o

  1. lijk (een dood lichaam)
    «To likene ble funnet i en kanal i USA, pakket inn i en bag og en koffert.»
    Twee lijken werden gevonden in een kanaal in de Verenigde Staten, verpakt in een zak en een koffer.
  2. lijk (touw, zoom om de rand van een zeil)


  • lik
  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord lík
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lik     liket     lik     lika  

lik, o

  1. lijk (een dood lichaam)


  • lik
Naar frequentie 1413
liks enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     lik     liket     lik     liken  
  genitief     liks     likets     liks     likens  

lik, o

  1. lijk (een dood lichaam)