Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
loopvogel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
loopvogel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
loopvogel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
loopvogel is hier. De definitie van het woord
loopvogel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
loopvogel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de loopvogel m
- (dierkunde) benaming voor vogels uit de superorde Ratites , met krachtige poten om te lopen maar vleugels die ongeschikt zijn om te vliegen
- ▸ In Amsterdam, op de hoek van de Nieuwe Uilenburgerstraat en Houtkopersburgwal, prijkt een gevelsteen uit 1742 met de beeltenis van een struisvogel met een hoefijzer in zijn snavel. Deze wonderlijke combinatie komt voort uit de middeleeuwse misvatting dat struisvogels ijzer eten en kunnen verteren. De loopvogel is inderdaad een alleseter, maar heeft een voorkeur voor graszaden, vetplanten en in mindere mate termieten, sprinkhanen en hagedissen.[1]
- (bij uitbreiding) benaming voor vogelsoorten die niet kunnen vliegen
- ▸ De dodo is allang uitgestorven, maar de loopvogel leeft nog altijd voort in illustraties.[2]
- ▸ Vissen vangen ze niet op het droge. Daardoor leren pinguïns ook al vrij snel zwemmen, door naar hun moeder te kijken. Maar Charlotte is een beetje verwend, ze leeft al sinds haar geboorte in een dierenpark in Gloucestershire. Een eigen visje vangen is niet aan de orde voor Charlotte, haar verzorgers brengen haar portie vis gewoon bij haar. Het gevolg daarvan is dat Charlotte weigert om te zwemmen. De loopvogel doet haar uiterste best om haar veren droog te houden.[3]
95 % |
van de Nederlanders;
|
94 % |
van de Vlamingen.[4]
|