manke

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord manke. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord manke, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je manke in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord manke is hier. De definitie van het woord manke zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmanke, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • man·ke

manke

  1. verbogen vorm van de stellende trap van mank
    • Toen zij de stal weer uitkwam, ontdekte zij een kip met een manke poot; zij tilde het beest op en zag dat de poot was gebroken. [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord manke manken
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

de mankev / m

  1. iemand die door een aandoening aan één been niet goed lopen kan
    • Ze besteeg de trappen en omzichtig met haar schuifelende, scheve tred, die aan een manke denken deed, sloop ze de kamer van haar hospita voorbij. [2]

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

vervoeging van
manken

manke

  1. aanvoegende wijs van manken
    • Ook al is de ziekte al zover voortgeschreden dat men nauwelijks nog kan lopen: wie beter wil worden manke dan maar naar deze wonderbaarlijke genezer.