mbo'er
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord mbo'er. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord mbo'er, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je mbo'er in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord mbo'er is hier. De definitie van het woord mbo'er zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmbo'er, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- mbo·er
- afgeleid van mbo zn met het achtervoegsel -er, geschreven met een apostrof volgens spellingregel 6.H
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | mbo'er | mbo'ers |
| verkleinwoord | - | - |
de mbo'er m
- (persoon) (onderwijs) iemand die middelbaar beroepsonderwijs volgt heeft afgerond
- ▸ Vooral bij uitwonende studenten is de portemonnee nog voor het einde van de maand leeg. De gemiddelde uitwonende mbo'er heeft een inkomen van 903 euro per maand en dat is flink lager dan de 1.052 euro die er iedere maand uit gaat.[1]
- (persoon) (economie) iemand die een opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs heeft afgerond
- ▸ Een mbo'er met een zorggerelateerde opleiding verdient gemiddeld 17.000 euro per jaar, terwijl hbo’ers en wo’ers met een sociale opleiding gemiddeld respectievelijk 27.000 en 37.000 euro verdienen.[2]
- Het woord mbo'er staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Weblink bron “Zorgen om financiën mbo-studenten” (3 april 2015) op nu.nl 
- ↑ Weblink bron Heleen Haverkort“Wo'ers verdienen twee keer zoveel als mbo’ers” (6 juli 2011) op nu.nl
