meevoeren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord meevoeren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord meevoeren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je meevoeren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord meevoeren is hier. De definitie van het woord meevoeren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmeevoeren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • mee·voe·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meevoeren
voerde mee
meegevoerd
zwak -d volledig

meevoeren [1]

  1. meenemen
     En men stelde zich voor hoe de machtige Nicolaas, ieder jaar op zijn feestdag, de duivel in ketenen sloeg en geboeid met zich meevoerde.[2]
vervoeging van
meevaren

meevoeren

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meevaren
    • ...dat wij meevoeren. 
    • ...dat jullie meevoeren. 
    • ...dat zij meevoeren. 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat op Wikipedia, p. 14
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be