Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
voeren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
voeren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
voeren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
voeren is hier. De definitie van het woord
voeren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
voeren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘leiden, vervoeren’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- doen varen cf. Duits: führen
- voer = bont?, cf. Engels: fur
- >voe(de)ren cf. Duits: Futter
- >voe(de)ren
voeren
- overgankelijk geleiden, ergens heen brengen
- De gijzelaar werd geblinddoekt naar het schavot gevoerd.
- overgankelijk, (kleding) aan de binnenkant van een isolerende laag voorzien
- Deze jas is met bont gevoerd.
- overgankelijk, (voeding), (dierkunde) dieren te eten geven
- Wanneer ga je de kat voeren?
- ditransitief, (voeding), (dierkunde) als voedsel verstrekken
- Voer dat maar aan de varkens!
- overgankelijk iemand (m.n. een jong kind) eten in de mond stoppen
- Het duurt uren om Jantje te voeren.
1. geleiden, ergens heen brengen
2. kleding aan de binnenkant van een isolerende laag voorzien
4. een kind eten in de mond stoppen
voeren
- meervoud verleden tijd van varen
- Wij voeren.
- Jullie voeren.
- Zij voeren.
de voeren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord voer
100 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[4]
|