voeren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord voeren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord voeren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je voeren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord voeren is hier. De definitie van het woord voeren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvoeren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
voeren voerend
voer gevoerd
voering
Uitspraak
Woordafbreking
  • voe·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘leiden, vervoeren’ voor het eerst aangetroffen in 1240
  1. doen varen cf. Duits: führen
  2. voer = bont?, cf. Engels: fur
  3. >voe(de)ren cf. Duits: Futter
  4. >voe(de)ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voeren
voerde
gevoerd
zwak -d volledig

Werkwoord

voeren

  1. geleiden, ergens heen brengen
    • De gijzelaar werd geblinddoekt naar het schavot gevoerd. 
  2. kleding aan de binnenkant van een isolerende laag voorzien
    • Deze jas is met bont gevoerd. 
  3. (veeteelt) dieren te eten geven
    • Voer dat maar aan de varkens! 
  4. een kind eten in de mond stoppen
    • Het duurt uren om Jantje te voeren. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De vlag voeren
Stoett-2422
  • Staat voeren
Stoett-2150
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
varen

voeren

  1. meervoud verleden tijd van varen
    • Wij voeren. 
    • Jullie voeren. 
    • Zij voeren. 

Zelfstandig naamwoord

de voerenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord voer

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen