Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aanvoeren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aanvoeren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aanvoeren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aanvoeren is hier. De definitie van het woord
aanvoeren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aanvoeren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
aanvoeren
- overgankelijk bevel voeren over, leiden
- Na enkele grote overwinningen kreeg hij een groot leger om aan te voeren.
- overgankelijk aanbrengen, naartoe transporteren
- Zij voeren graan aan nu de oogst verloren is gegaan.
- ▸ 'De Route Nationale 7 is nog altijd belangrijk voor ons, omdat ze veel toeristen aanvoert', zegt Sandro Belle (30), chef de cuisine van het Vineum in Tain l'Hermitage, een lunchrestaurant en wijnproeverij, twee jaar geleden geopend door de grote wijnproducent Paul Jaboulet Ainé.
- overgankelijk bijbrengen als bewijs
- De verdediging wil ook nog iets aanvoeren.
2. aanbrengen, naartoe transporteren
aanvoeren
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanvaren
- ...dat wij aanvoeren.
- ...dat jullie aanvoeren.
- ...dat zij aanvoeren.
de aanvoeren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord aanvoer
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.
|