Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aanvoerder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aanvoerder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aanvoerder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aanvoerder is hier. De definitie van het woord
aanvoerder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aanvoerder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de aanvoerder m
- een bevelhebber, een leider
- Ajax was de aanvoerder van de competitie. Waarschijnlijk zullen ze kampioen worden.
- Hij was de aanvoerder van het team.
- 'Als ik nu eerst eens met de aanvoerders van elke kleur om de tafel ga zitten. We staan hier maar bij elkaar en daar bereiken we niets mee. Laten alle aanvoerders naar voren komen. Iedereen kan dan voorlopig naar huis gaan en wachten op wat de aanvoerders besluiten te doen.' [1]
- ▸ Wat zou u ervan denken als u een roedel wolven zag die hun aanvoerder doodbeten?' Ze draait zich om naar Kramer, alsof haar woorden alleen voor hem zijn bedoeld.[2]
- ▸ „Ik wilde maar dat zij de aanvoerders konden vinden," zei hij telkens weer.[3]
1. een bevelhebber, een leider
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[4]
|