Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aanvoer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aanvoer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aanvoer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aanvoer is hier. De definitie van het woord
aanvoer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aanvoer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de aanvoer m
- het aanbrengen met een leiding of voertuig
- het aangevoerde
aanvoer-
- voor aanvoer dienend
- aanvoerbuis, aanvoerdoek, aanvoeren, aanvoerhaven, aanvoerlijn, aanvoernet, aanvoerpijp, aanvoerrol, aanvoerroute, aanvoertroepen, aanvoerweg
aanvoer
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanvaren
- ... dat ik aanvoer.
- ... dat jij aanvoer.
- ... dat hij, zij, het aanvoer.
aanvoer
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvoeren
100 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[2]
|