Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
meneer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
meneer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
meneer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
meneer is hier. De definitie van het woord
meneer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
meneer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘aanspreektitel voor een man, aanvankelijk van hoge rang’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- Samentrekking van mijnheer, een samenstelling van mijn en heer.
de meneer m
- een formele manier om een man aan te spreken
- ▸ `Heeft het hotel een nieuwe eigenaar?' vroeg ik.
`Onlangs is Grand Hotel Europa overgegaan in Chinese handen,' zei hij. 'De nieuwe eigenaar heet meneer Wang. Het gaat om een recente ontwikkeling die we op dit moment onmogelijk kunnen beoordelen.[2]
- een nette man
- Je bent een hele meneer in dat pak!
1. een formele manier om een man aan te spreken
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
meneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meneren
- gebiedende wijs van meneren
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meneren
100 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[3]
|