misvallen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord misvallen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord misvallen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je misvallen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord misvallen is hier. De definitie van het woord misvallen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmisvallen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

(klemtoonhomogram)

  • mis·val·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
misvallen
viel mis
misgevallen
klasse 7 volledig

mísvallen

  1. ergatief vallend op de verkeerde plek terechtkomen
    • De polsstokhoogspringer was misgevallen en had zich ernstig bezeerd. 
  2. ergatief (figuurlijk) niet slagen, niet aan de verwachtingen voldoen
     In Wapenbroeders, mijn Reinaert, komt daarvan natuurlijk heel wat kijken. Die is totaal misgevallen. Niemand heeft daar eigenlijk waardering voor gehad.[2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
misvallen
misviel
misvallen
klasse 7 volledig

misvállen

  1. ergatief geenszins behagen of in de smaak vallen
     Maar ze zijn me misvallen, de sigaren.[3]
  2. ergatief (verouderd) een miskraam krijgen
      Wetboek van Strafregt, art. 517: Al wie door spijzen, dranken, artsenijen, gewelddadigheden of eenig ander middel, het misvallen van eene zwangere vrouw bewerkt zal hebben, hetzij zij daarin toestemt of niet, zal met het tuchthuis gestraft worden.[4]
  3. voltooid deelwoord van misvallen

 de mísvallenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord misval
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    H.U. Jessurun d'Oliveira
    “Scheppen riep hij gaat van Au” (1965)
  3. Bronlink Weblink bron
    Minne, Richard
    “Heineke Vos en zijn biograaf” (1933), Nijgh & Van Ditmar op Wikipedia
  4. Bronlink Weblink bron
    Casper, Joh. Ludw. e.a.
    “Praktisch handboek der geregtelijke geneeskunde” (1857), van Bolhuis Hoitsema