nord

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord nord. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord nord, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je nord in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord nord is hier. De definitie van het woord nord zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannord, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • nord
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord norðr.
Naar frequentie

nord

  1. noordelijk
  • nord for
noordelijk van, ten noorden van
«Byen ligger nord for søen.»
De stad ligt ten noorden van het meer.

nord m / o

  1. (aardrijkskunde) noord, noorden


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  nord     le nord     –     –  

nord m

  1. (windstreek) noord, noorden


  • nord
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord norðr.
Naar frequentie 1433

nord

  1. noordelijk
  • nord for
noordelijk van, ten noorden van
«Byen ligger nord for sjøen.»
De stad ligt ten noorden van het meer.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nord     norden     -     -  
genitief   nords     nordens     -     -  

nord m / o

  1. (aardrijkskunde) noord, noorden
  2. (politiek) de noordelijke hemisfeer
  3. (bridge) de positie van een speler bij bridge


  • nord
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord norðr.

nord

  1. noordelijk
  • nord for
noordelijk van, ten noorden van
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nord     norden     -     -  

nord, m / o

  1. (aardrijkskunde) noord, noorden
  2. (politiek) de noordelijke hemisfeer
  3. (bridge) de positie van een speler bij bridge