Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
occlusief. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
occlusief, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
occlusief in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
occlusief is hier. De definitie van het woord
occlusief zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
occlusief, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plofklank’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- afgeleid van occlusie met het achtervoegsel -ief
- afgeleid van het Franse occlusif of daarvoor van het Latijnse 'occlusum'
de occlusief v / m
- (taalkunde) een medeklinker die geproduceerd wordt met een volledige obstructie ergens in het spraakkanaal
- In het Nederlands worden stemhebbende occlusieven, net als stemhebbende fricatieven, aan het eind van een lettergreep stemloos gemaakt.
- sisklank, fricatief, wrijfklank, nasaal, neusklank, vloeiklank, liquida, glijklank, halfvocaal, affricaat, medeklinker
1. een medeklinker die geproduceerd wordt met een volledige obstructie ergens in het spraakkanaal
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
occlusief
- (medisch) afsluitend
37 % |
van de Nederlanders;
|
60 % |
van de Vlamingen.[2]
|