Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
ophouden. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
ophouden, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
ophouden in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
ophouden is hier. De definitie van het woord
ophouden zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
ophouden, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
ophouden
- onovergankelijk, onpersoonlijk een einde nemen, stoppen
- De regen is eindelijk opgehouden.
- ergatief ~ met, ~ te: een activiteit beëindigen, stoppen
- Hij hield op met spreken.
- ▸ Hij at een hamburger, dronk een Budweiser en vertelde me toen plompverloren dat hij ermee ophield.[1]
- ▸ Voor Lauritz was het licht minder romantisch. In de midzomertijd werd als het weer het toeliet het hooi binnengehaald op Osteroy. Of liever gezegd, als het weer het toeliet werkte je dag en nacht zonder ophouden om klaar te zijn voor de volgende regenbui.[2]
- wederkerend zich bezighouden met
- overgankelijk (ongebruikelijk) omhoog houden
- Ze hield het bordje met 8 op.
- overgankelijk trachten te geven
- overgankelijk openhouden
- overgankelijk tegenhouden
- overgankelijk beletten verder te gaan
- wederkerend zich ~: zijn
- ▸ Het volk houdt zich urenlang op straat op, zelfs in het donker of als het sneeuwt. in de hoop een glimp van haar gezicht op te vangen achter het raam van haar vergulde koets.[3]
2. een activiteit beëindigen
100 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[4]
|