Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
oplopen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
oplopen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
oplopen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
oplopen is hier. De definitie van het woord
oplopen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
oplopen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
oplopen
- ergatief naar boven hellen
- ergatief iets ~: lopend naar boven gaan
- ▸ Een brede kerel kwam het pad oplopen met twee grote emmers water in zijn handen.[1]
- ergatief in getal of hoeveelheid toenemen
- De temperatuur liep zodra de zon opgekomen was flink op.
- ▸ Een precies getal aan verloren omzet kan het CBL niet geven, "maar dat blijft oplopen hoe langer de distributiecentra bezet zijn". Maandag had het CBL het nog over miljoenen euro's, nu zou het al over tientallen miljoenen gaan. De supermarktketen Coop liet eerder op de dag weten meerdere miljoenen euro's schade te verwachten.[2]
- overgankelijk een besmetting of beschadiging verkrijgen
- Hij had in dat kroeggevecht een blauw oog opgelopen.
- ▸ Veel mensen wachtten vol ongeduld op hun postdozen die door de bosbranden veel vertraging hadden opgelopen.[1]
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[3]
|