overdoen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord overdoen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord overdoen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je overdoen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord overdoen is hier. De definitie van het woord overdoen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanoverdoen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • over·doen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overdoen
deed over
overgedaan
onregelmatig volledig

óverdoen

  1. overgankelijk opnieuw doen
    • Hij moest zijn theorie-examen overdoen omdat hij de vorige keer gezakt was. 
  2. overgankelijk verkopen
    • Hij wil zijn winkel overdoen aan de bedrijfsleider. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overdoen
overdeed
overdaan
onregelmatig volledig

overdóén

  1. overgankelijk met een nieuwe laag verf bedekken
    • Je kunt dit kastje beter met een donkere kleur overdoen. 
  2. overgankelijk (ook wederkerend ) uitputten, door grote inspanningen afmatten
    • Ik heb me overdaan bij het opruimen omdat ik was vergeten hoe groot de zolder is. 
  3. overgankelijk aan je wil onderwerpen, onder de duim krijgen
    • De oude medicijnman overdoet het bijgelovige stamhoofd. 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]