pig

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pig. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pig, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pig in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pig is hier. De definitie van het woord pig zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpig, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • pig
  • Afkomstig van het Middelengelse woord "pigge".
vervoeging
onbepaalde wijs to  pig 
he/she/it  pigs 
verleden tijd  pigged 
voltooid
deelwoord
 pigged 
onvoltooid
deelwoord
 pigging 
gebiedende wijs  pig 

pig

  1. onovergankelijk, overgankelijk, (dierkunde) biggen
  2. onovergankelijk leven als een zwijn in ellende
  3. onovergankelijk zich als een varken gedragen
  4. onovergankelijk samenhokken
  5. onovergankelijk schrokken


Naar frequentie 3328 zelfstandig naamwoord
enkelvoud meervoud
pig pigs

pig

  1. (evenhoevigen) Sus scrofa op Wikispecies, varken
  2. (scheldwoord) schrokop, zwijn
  3. (scheldwoord) smeerlap
  4. (informeel) smeris
  5. zandvorm (gietvorm)
  6. ruwijzer, lood (in blokvorm)
  • bleed like a pig
bloeden als een rund
  • buy a pig in a poke
een kat in de zak kopen
  • He has brought his pigs to the wrong market.
Het is 'm tegengelopen.
Hij heeft op het verkeerde paard gewed.
  • I'm the pig in the middle.
Ik zit tussen twee vuren.