polder

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord polder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord polder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je polder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord polder is hier. De definitie van het woord polder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpolder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • pol·der
  • In de betekenis van ‘bemalen land’ voor het eerst aangetroffen in 1130 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord polder polders
verkleinwoord poldertje poldertjes

de polderm

  1. (waterbeheer) een bedijkt stuk land waarin de waterstand kunstmatig geregeld wordt
    • Heel Flevoland is één grote polder. 
vervoeging van
polderen

polder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polderen
    • Ik polder. 
  2. gebiedende wijs van polderen
    • Polder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van polderen
    • Polder je? 
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]


  • IPA: /pɔl.ˈdɛʁ/
  • pol·der
  • Ontleend aan het Nederlandse polder.
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  polder     le polder     polders     les polders  

polder m

  1. polder
    «La digue étant rompue, le polder fut inondé.»
    Omdat de dijk gebroken was, is de polder overstroomd.