Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
praktiseren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
praktiseren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
praktiseren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
praktiseren is hier. De definitie van het woord
praktiseren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
praktiseren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
praktiseren [2]
- in de praktijk beoefenen van een vak (zoals werken als arts of advocaat)
- De oudste, nog dagelijks praktiserende huisarts van Nederland, dokter N.J.H. (Nico) van Hasselt, is dinsdagnacht vrij plotseling overleden. Hij is 93 jaar geworden en gestorven in het harnas, na bijna 61 jaar dezelfde praktijk te hebben gevoerd in Amsterdam-Buitenveldert. Met nog tot op het laatst werkweken van gemiddeld tachtig uur.[3]
- Waarom Boucher het gemunt had op de senator is nog altijd onduidelijk. De verdachte is net als Paul, die nog altijd praktiserend oogarts is, iemand die werkzaam is in de medische sector. Boucher werkte onder meer als anesthesist in een ziekenhuis. Hij moet zich deze week voor de rechter verantwoorden.[4]
- in de praktijk brengen van een bepaalde manier van leven
- Hoewel Yiannopolous bekendstaat als een openlijk en praktiserend homoseksueel, laat hij zich regelmatig laatdunkend uit over LHBT. Hij noemt homorechten "schadelijk voor de mensheid"en vindt dat gays weer terug in de kast zouden moeten. In 2015 hield de journalist zelfs een reeks lezingen in de VS en het Verenigd Koninkrijk met als titel 'Dangerous Faggot Tour'.[5]
- Staatssecretaris Klaas Dijkhoff (Asiel) heeft besloten die personen tot risicogroepen te bestempelen. Dat geldt ook voor yarsani's. Zij worden door de Iraanse overheid gezien als sjiitische moslims die het soefisme praktiseren.[6]
1. beoefenen van een beroep
97 % |
van de Nederlanders;
|
94 % |
van de Vlamingen.[7]
|